De Grunau Baby in Nederland
Bondskamp op Teuge
in 1937 Kijk naar de vlag van Amsterdam bij de PH-17
Als
beginjaar voor de zweefvliegsport in Nederland mogen we 1930 rekenen. Op
uitnodiging van de KNVvL kwam in December 1929 Alexander Lippisch naar Nederland
om een onderzoek naar de mogelijkheden van het zweefvliegen in Nederland in te
stellen. In april 1930 was het eerste Nederlandse zweefvliegtuig klaar, een door
Slot gebouwde Zögling. In maart 1930 behaalde Dr. v.d.Maas als eerste
Nederlandse zweefvlieger zijn C-brevet in Duitsland. Intussen groeide de
belangstelling voor de zweefvliegerij en werden verenigingen opgericht: december
1929 de latere ANZV, april 1930 de ENZC met tien leden. In 1932 werd de ANZC
weer geliquideerd en opgelost in de verschillende inmiddels opgerichte
plaatselijke clubs. Deze clubs sloten zich later aan bij de Bond van
Nederlandsche Zweefvliegclubs, welke bond een paar jaar later ophield te bestaan
en overging in de Vakafdeling Zweefvliegen van de KNVvL.
De
ENZC schafte zich een toestel aan: de Mayer M1, in de loop der jaren kwamen er
steeds meer zweefvliegtuigen. Zweefvliegkampen werden gehouden, o.a. bij Egmond
aan Zee, Noordwijk Terlet en Teuge.
De
eerste Grunau Baby in Nederland
PH-17
"Adelaar" 1933 In de cockpit Wim Ooyens foto: archief Ary Ceelen

Het
was een Grunau Baby II gebouwd bij Schneider in 1933. De Amsterdamse Club voor
Zweefvliegen (ACvZ) was de eerste vereniging die zich een Grunau Baby
aanschafte. De aanleiding was een zware kraak bij een rubberkabelstart met de
Mayer M-1.
De
Grunau Baby II, het enige “Leistungsflugzeug”, dat voor een redelijk bedrag
(f850,-) te koop was, was toch een behoorlijke aderlating voor de clubkas.
Op
woensdag 20 september 1933 kwam boven het vliegveld Welsschap een
“Luchtsleep” aan. Een zweefvliegtuig werd voortgetrokken door een
Klemm-motorvliegtuig en toen de sleep op 500 m was gekomen, ontkoppelde de
zwever. Tot verbazing van de aanwezige Eindhovense zweefvliegers begon het
toestel, een looping te maken. Dit was nog niet vertoond boven Nederland met een
zweefvliegtuig en de Eindhovenaren waren dan ook benieuwd hoe dat ging.
De
piloot Wim van Neyenhoff, voorzitter van de ACvZ, vertelde hen na de landing op
Welschap dat hijzelf boven het vliegveld ook benieuwd was geweest of met een
Grunau Baby een looping mogelijk was en hij had het dus maar geprobeerd. Wim van
Neyenhoff maakte hiermee geschiedenis, want het was de eerste sleepvlucht boven
Nederland van een Nederlander, die voor de eerste keer boven Nederland een
looping maakte, met de eerste Grunau Baby die in Nederland was
aangeschaft.
Vluchtvoorbereidingen
Een
kleine groep Amsterdamse zweefvliegers had deze sleepvlucht vanaf Aken - Merzbrück
voorbereid. Er was vergunning gevraagd per 14 augustus 1933 aan de Minister van
Waterstaat voor deze overlandvlucht en tussenlanding te Eindhoven. Deze
vergunning werd echter pas verleend en gedateerd op 21 september 1933, zodat Wim
van Neyenhoff eigenlijk in overtreding was toen hij 1 dag te vroeg op 20
september kwam landen.
Waarschijnlijk
had men gedacht wat later te komen, want de toestemming gold tot
“wederopzeggens, doch uiterlijk tot 1 Oktober 1933”.
Ook toen al vergunningen
Het
Ministerie van Waterstaat, afd. Luchtvaartdienst, had op 21-9-’33 toestemming
verleend dat “voor het overbrengen van het zweefvliegtuig, type
‘Grunau-Baby’, van Aken naar Amsterdam, met tussenlanding op het
luchtvaartterrein Eindhoven wordt gemaakt, waarbij voor de opstijging en voor
het sleepen wordt gebruik gemaakt van een motorvliegtuig, onder de volgende
voorwaarden:
1e.
Voor dit doel mag alleen gebruikt worden het vliegtuig, type Klemm, gemerkt
D-1798, bestuurd door Wehland; 2e. Het zweefvliegtuig mag alleen
worden bediend door den Duitschen vliegtuigbestuurder Maus of den Nederlandschen
vliegtuigbestuurder W. M. van Neyenhoff te Amsterdam”.
Toen
korte tijd later van Neyenhoff zich weer gereed maakte voor de verdere vlucht
naar Amsterdam, vroegen Eindhovense zweefvliegers hem of hij ten dienste van de
Eindhovense Zweefvlieg Club een pak strooibiljetten wilde uitgooien boven de
stad. Dat werd gedaan in een grote bocht boven Eindhoven en de sleep verdween
naar het Noorden. Of de E.Z.C. nog in financiële problemen is gekomen met de
strooibiljetten vermeldt de historie niet. Ook daarvoor was een vergunning
nodig, want de stad werd vervuild en men kreeg slechts toestemming van de
gemeente onder voorwaarden dat “door de betreffende onderneming een bedrag van
f 50, - a f 100, - wordt vergoed voor het extra schoonmaken van de straat. Het
bedrag is afhankelijk van het aantal uit te strooien biljetten”. Het zal dus
wel weer “geregeld” zijn want in de E.Z.C. zaten slimme lieden en de
havenmeester Castendijk was medeoprichter van de Zweefvliegclub.
Vluchtverloop
De
vlucht van Wim van Neyenhoff naar Amsterdam is een verhaal apart. Hij had pas
drie sleepstarts gemaakt (waarvan 2 op 19 september te Achen-Merzbrück tijdens
het wachten op de papieren). Kwam in een hagelbui- en onweersbui terecht. Kon
niet ontkoppelen vanwege de statisch geladen kabel. Zag “St. Elmusvuur” op
de vleugels. Kwam later toch los en landde in de buurt van Bovenkerk op 3 km
afstand van Schiphol. De “Klemm” stond een paar weilanden verder met een
losgetrilde bougie! . Volgens een verhaal van de bekende zweefvliegpionier Cdr
b.d. Ir. C. W. A. Oyens, vroegen verbaasde marechaussees waar de motor van de
Grunau Baby gebleven was. Wim van Neyenhoff kwam op deze historische dag 12 uur
te laat en doorweekt van de regen op Schiphol aan over de weg. De autoriteiten
waren al naar huis, maar later op de avond werd hij gehuldigd door de clubleden
en tot erelid van de ACvZ uitgeroepen.
Bron:
Arie Ceelen Planeur 5/83.
Enige
weken later werd het toestel plechtig gedoopt door de dochter van Wim van
Neyenhoff met de naam “Adelaar”, als eerbewijs aan het ACvZ lid J.E. van
Tijen, directeur van de NV van Houten’s cacaofabriek “de Adelaar”, die in
oktober 1930 met de Pander PH-AFN “Adelaar” een solovlucht maakte naar het
toenmalige Nederlands- Indië.
Al
op 6 maart 1935 werd de eerste overlandvlucht gemaakt. Op 6 juni 1935 werd het
toestel naar Den Helder gesleept voor een demonstratie. Op de heenweg was
Neyenhoff de bestuurder. Op de terugweg naar Schiphol Wim Oyens. Toen ze bij
Schiphol onder een wolk door vlogen kreeg de Baby zo'n klap dat het
instrumentenbord eruit werd geslingerd. Oyens ontkoppelde en landde veilig op
Schiphol. Tijdens het ACvZ kamp in 1936 werden er diverse mooie vluchten
gemaakt. L. Citroen maakte als eerste niet motorvlieger een thermische
C-vlucht.In het zomerkamp van 1939 werd het toestel zwaar beschadigd en was
"total loss".
De
overige geregistreerde Baby’s
PH-25 Hein Schwing in de cockpit 
Dit
was Grunau Baby II gebouwd bij Schneider in 1935. Hij was bestemd voor het NV
Nederlandsch Instituut voor Zweefvliegen NV Nationale Luchtvaart School.
Op
11.08.36 vloog W.M.van Neyenhoff met dit vliegtuig in de duinstijgwind een
duurvlucht van 5 uur en 44 minuten en vestigde daarmee een nieuw Nederlands
record. Het vorige record was van de Lange met 5 uur en 5 minuten. Tijdens het
Bondszweefkamp te Twenthe maakte Jan Hoekstra een overlandvlucht naar
Iserlohn in Duitsland. Hierbij vestigde hij twee nationale records, voor afstand
(120km) en een hoogtewinst (900m).
In
juni 1938 was hij betrokken bij een ongeval. Op 16.6.38 werd de schade hersteld;
spant 1 t/m 6 vernieuwd, en vanaf spant 7 t/m 15 de boven en onder
platen. De vleugelliggers werden weer “gelascht” en gedeeltelijk voorzien
van nieuwe liggers. De reparatie was op 30.6.38 voltooid, aldus het verslag uit
Vliegsport van 24.06.38.
Het
toestel is bij de bombardementen in Mei 1940 op Ypenburg vernield.
[ Omhoog ] [ Eigenbouw ] [ Fokker Baby's ] [ Het Begin ] [ Bauling Baby's ] [ Schleicher Baby's ] [ De Overlevenden ] |